Zaterdag 14 juni 2014:
Jezus zei: “Mijn volk, Jozefs broers hielden niet van Jozef omdat hij door zijn vader werd bevoordeeld en zij haatten zijn kleurrijke mantel. Ze besloten hem in een put te gooien, maar later verkochten ze hem aan een karavaan mensen die naar Egypte op weg waren. In veel gevallen heb ik kwaadaardige daden omgezet in iets goeds. Ik nam deze afkeer van Jozefs mantel en zijn droomen door zijn broers, en
ik gebruikte dit om voedsel te bieden aan Jakobs volk toen er een hongersnood was. Ik verander nog steeds slechte bedoelingen in goede dingen, zelfs vandaag de dag. In de eerste lezing zie je Elijah die Elisha oproept om zijn plaats als profeet over te nemen. In dit geval, net zoals bij Mijn apostelen, hebben deze mannen alles achtergelaten en zij volgden Mijn roep. Ik strek mijn hand uit vandaag om Mijn profeten op te roepen, want sommige volgen Mijn roep zonder enige voorbehouden. Je zou dankbaar moeten zijn als je wordt geroepen om een missie uit te voeren. Ik bedank alle Mijn profeten voor hun ‘ja’ en ik bedank alle mijn toevluchtsoordbouwers omdat ze de taak op zich nemen van het maken van Mijn plaatsen van bescherming. Alle mensen die door Me naar Mijn toevluchten worden geroepen in tijden van vervolging, moeten onmiddellijk hun huizen en bezittingen achterlaten. Komt naar Mijn toevluchten wanneer Ik je oproep zodat jullie kunnen worden beschermd tegen het martelaarschap en de controle door de Antichristus. Vertrouw op Mijn roep tot bescherming in deze kwade tijden, toen ik al het kwaad zal overwinnen aan het einde van de tribulatie.”