vrijdag 13 september 2013
Fatima- en Roze Mystiek Dag.
De Zalige Moeder spreekt enkele woorden na de reis van Heroldsbach en na de Heilige Tridentijnse Offerande voor Pius V in de huiskapel in Göttingen door haar instrument en dochter Anne.
Treurig en pijnlijk na deze rit van Heroldsbach probeert Anne te spreken. Ze heeft een inzinking gehad. Een wijnkramp na de andere schudt haar hart.
In naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geests Amen. Het altaar was badend in helder licht. De Tabernakelengelen ...
Onze Lieve Vrouw zegt: Mijn geliefde kinderen, mijn geliefde pelgrims van nabij en ver, ik groet u weer. U bent nu teruggekeerd naar uw plaats in Göttingen na een lange reis. Met grote moeite, vanwege de moeilijke weersomstandigheden, bent u thuis aangekomen.
Ik dank u dat gij gereisd hebt naar mijn pelgrimsoord Heroldsbach, hoewel jij, mijn kleine een, een grote schok hebt ontvangen omdat de politie je eerder heeft verhoord op mijn naamfeest. Het was allemaal erg moeilijk voor jou. Je kon niet meer door. Ik heb je ondersteund en geleid. En nu ben je aan het einde, mijn kleine een. Ik weet van jullie nood. Jullie hart is in stukken gereten.
Ze hebben de vervolging opgepakt, niet tegen jou, maar tegen de Verlosser. Je kon er bij het pelgrimsoord in het hotel de hele nacht voor het blootgestelde heiligste bidden. Jij, mijn kleine een, heb je het grootste moeite gedaan en heb je gepoogd, zo goed als jij kon, te bidden, offeren en boete doen op deze plaats.
Veel pelgrims waren in Heroldsbach verschenen, aanbaden door de nacht heen, allen gingen ze naar de holle met mijn vlag en zeiden ja: "Ja, Vader, alles uit liefde voor jou.
En nu, mijn kleine een, ben je weer thuis met de zwaarste oliebergproblemen. Je kunt bijna niet spreken. Jouw moeder staat achter je. Je huilt. Ja, ik huil ook om jouw pijn, om jouw nood. Niemand kan jullie begrijpen. Het is zo moeilijk voor jou.
De vervolging gaat door. Jij stond in de grootste strijd. Ze hebben je geen goed haar overgelaten. Je werd van alle kanten bewaakt. Allen die mij wilden dienen, die mij als mijn allerliefste moeder een boeket bloemen voor mijn naamfeest wilden geven, ze werden ook bewaakt. Geen gelovige mocht er zijn. De gelovigen worden afgewezen. Diegelovigen in mijn berichten zijn vals. Je moet hen van het plein jagen. Ze moeten uit huis verbannen worden omdat Mijne Kleine Een niet echt is. Het is niet echt, dat wil zeggen, Mijn woorden zijn niet echt.
Ik heb je zo ver gebracht, mijn kleine een. En nu kun jij niet meer. Rust nou, mijn kleine een. Ik weet hoe moeilijk het voor jou is. Ik groet je en hou van je met al mijn hart, jouw moeder, jouw allerliefste moeder!
(Anne kan niet doorzetten. Ze ervaart opnieuw een complete inzinking).